Van vijf slachtoffers van de Moiwana ’86-slachting zijn de stoffelijke resten nergens te vinden. “Ik heb al een aantal gesprekken gevoerd met de procureur-generaal over deze kwestie, maar het blijkt dat het niet duidelijk is waar de resten zijn. De botten zouden in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis voor het laatst zijn opgeslagen, maar zijn intussen verdwenen. Het is tijd dat het Openbaar Ministerie met een officiële verklaring komt.”
Aan het woord is Patricia Meulenhof, gewezen directeur van het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO). De uitvoering van het Moiwana-vonnis was deels haar verantwoordelijkheid. Bij het vonnis is de Staat Suriname veroordeeld door het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Op 29 november is het precies 28 jaren geleden dat manschappen van het Nationaal Leger (NL) 39 bewoners, waaronder zwangere vrouwen en kinderen van Moiwana hebben doodgeschoten.
De manschappen van het NL waren op zoek naar de toenmalige leider van het Junglecommando, Ronnie Brunswijk. Volgens de soldaten hebben ze uit zelfverdediging geschoten aangezien ze tijdens hun zoekactie zouden zijn aangevallen. De ontvluchte nabestaanden echter spreken die verklaring ten stelligste tegen en zeggen dat het om een pure slachting ging.
De nabestaanden werden in het gelijk gesteld door het Inter-Amerikaans Hof. Naast compensatie van de nabestaanden met woningen en grond, moesten de stoffelijke resten van vijf slachtoffers die door de politie zijn opgegraven en vervoerd naar Paramaribo in de negentiger jaren, afgestaan worden aan de nabestaanden hetgeen nog niet gebeurd is. Tevens moet er een strafproces worden uitgevoerd om de daders te berechten.