De dalende brandstofprijs internationaal en daardoor ook de dalende prijs bij de pompstations, moet een positieve invloed hebben op de economie. Vanwege de internationaal dalende olieprijs, moet de consument reeds enige weken ruim 30% minder betalen aan de pomp. Het ministerie van Handel en Industrie bepaalt de prijs bij elke lading brandstof die binnenkomt.
Volgens Sirodjenie Jankie, voorzitter van de Surinaamse Servicestation Exploitanten Bond (SSEB) zal deze trend een positieve impact moeten hebben op de economie. De consument kan thans immers meer brandstof kopen voor hetzelfde bedrag of voor minder geld meer brandstof kopen.
“Wanneer het rijgedrag niet gaat veranderen, kan dat een behoorlijk effect hebben op de economie. Ik zou de mensen willen adviseren er goed op te letten dat het rijden niet nodeloos toeneemt, omdat brandstof goedkoper wordt. De verlaging heeft ook in sectoren waar de productie grotendeels afhankelijk is van brandstof een positief effect; de productiekosten kunnen worden bijgesteld of voor langere periode stabiel worden gehouden”, aldus Jankie. Aangezien de vaste ‘government take’ per liter brandstof niet verandert, ook niet bij een dalende pompprijs, is volgens BEP parlementariër RonnyAsabina de overheid de lachende derde.
Volgens Asabina betekent de lage prijs wel verlies voor Staatsolie vanwege het in uitvoer zijne meerjarenplan van de oliemaatschappij en de recent gesloten overeenkomst met goudmaatschappij Newmont, waarbij Staatsolie US$85 miljoen op tafel moet leggen. Vanwege een afgenomen goudprijs op de internationale markt, heeft de daling van de internationale prijs voor olie geen noemenswaardig effect op de goudsector.
