Daartoe hebben de fracties van zowel het Nieuw Front (NF) als de Pertjajah Luhur (PL) een interpellatievoorstel ingediend bij De Nationale Assemblee. De parlementariërs willen door de regering geïnformeerd worden over een eventuele betrokkenheid van Surinamers bij de smeergeldenaffaire van de Nederlandse bruggenbouwer Ballast Nedam. Van de regering wordt tevens gevraagd het Openbaar Ministerie onmiddellijk in te schakelen om in overleg te treden met de Nederlandse Justitie voor een diepgaand strafrechtelijk onderzoek naar deze zaak.
Het interpellatievoorstel is ondertekend door de leden Radjkoemar Randjietsingh, Guno Castelen, Paul Somohardjo, Asiskumar Gajadien, Arthur Tjin-A-Tsoi, Mahinder Rathipal, Soetimin Marsidih, Ronny Tamsiran, Sheilendra Girjasing, Hendrik Sakimin en Diepakkoemar Chitan.
De redenen voor het indienen van het interpellatievoorstel zijn:
– dat de vermeende smeergelden kwestie Ballast Nedam diverse keren in het parlement aan de orde is geweest;
– dat er steeds weer vragen zijn gesteld op basis van feiten die mogelijke corruptie aangeven waarbij naast Ballast Nedam ook regeringsfunctionarissen betrokken zouden zijn;
– dat op vragen uit De Nationale Assemblee, betrekking hebbende en verband houdende met de door Ballast Nedam betaalde smeergelden aan bij naam genoemde hoge functionarissen binnen het kader van de bouw van bruggen, geen of nauwelijks komt van de Regering;
– dat de Nederlandse Fiod onderzoekers tot de conclusie zouden zijn gekomen dat smeergelden waren betaald aan bepaalde personen in Suriname;
– dat uit de administratie van de Ballast Nedam is gebleken dat gelden zouden zijn gestort voor hoge regeringsfunctionarissen door Ballast Nedam;
– Uit informative gebleken is dat Ballast Nedam een miljoenen schikking heeft getroffen met de Nederlandse justitie wegens het betalen van 34 miljoen Nederlandse guldens aan smeergelden, tussen 1996 en 2003, om de bruggen over de Coppename- en de Suriname rivier te mogen bouwen;
– dat de regering nooit heeft meegewerkt om deze kwestie in het parlement behandeld te krigen.
– dat deze houding c.q. werkwijze van de regering flagrant in strijd is met de Grondwet.
