Rechter Cynthia Valstein-Montnor heeft de rechtszitting tegen president Desiré Bouterse verschoven naar 31 maart. Tijdens de behandeling van de verzetszaak door de Krijgsraad, is het proces wel op gang gebracht. Inhoudelijk kon de zaak echter niet behandeld worden, omdat de samenstelling van de Krijgsraad niet hetzelfde was als toen er in november 2019 vonnis werd gewezen in het 8 december proces.
De president Desi Bouterse werd naar het gerechtsgebouw begeleid door ministers, parlementsleden, de vicepresident en aanhang. Nadat de zaak verdaagd is, begaf het staatshoofd zich al lopend naar het Onafhankelijkheidsplein om het goed opgekomen publiek toe te spreken en ook te informeren over hetgeen zich heeft voltrokken tijdens de rechtszitting. Het staatshoofd zei met respect behandeld te zijn door de krijgsraad en vertelde waarom hij niet eerder voor de rechter is verschenen.
Volgens hem is er een verstekvonnis uitgesproken. Indien hij niet op de zitting zou verschijnen zou het vonnis in werking treden. Aangezien hij het niet eens is met het vonnis, heeft hij zijn raadsman de opdracht gegeven verzet aan te tekenen. “Door op 22 januari ter terechtzitting te verschijnen, begint het proces helemaal opnieuw”, stelde het staatshoofd.
President Bouterse liet optekenen dat in 1982 zich een dramatische ontwikkeling heeft voltrokken wat zich niet meer mag herhalen. Hij vindt het jammer dat mensen toen het leven hebben gelaten. De president vroeg zich af waarom er enkel gesproken wordt over de nabestaanden van de 15 slachtoffers van het militaire bewind, terwijl honderden landgenoten tijdens de binnenlandse oorlog het leven hebben gelaten.
Het staatshoofd zei naar het gerechtelijke vooronderzoek te zijn geweest om mee te werken aan waarheidsvinding. Toen hij zag dat Nederland een draaiboek aan het uitvoeren was, weigerde hij langer mee te werken. Het is volgens de president duidelijk dat Nederland bewijsmateriaal voor 60 jaar heeft ‘bevroren’.
Foto: LPM News
Laat je reactie achter.